Kennelijk kun je in mijn schaduw goed denken en praten, want nu lopen er voor de zoveelste keer een paar mensen hardop te discussiëren. Volgens mij telkens in de pauze van een vergadering of zo.
Trouwens, weinig schaduw vandaag, dat is de tijd van het jaar. Het is ook koud, maar dat maakt ze allemaal niet uit, ze vergaderen gewoon door terwijl ze een luchtje scheppen; zelfgebreide koltruien aan, dikke wollen sokken in hun sandalen, tot aan de randen volgetypte stencils en smeulende shagjes in de aanslag.
Ze moeten volgende week naar Noordwijk. Nogal belangrijk geloof ik. Een soort van erop of eronder-conferentie. Het gesprek gaat over van alles en nog wat en hun toon is ernstig (zoals bijna altijd). Maar wat wil je, met onderwerpen als: ‘de plaats van de reclassering in het strafrecht’, ‘de vertrouwensrelatie tussen maatschappelijk werker en de reclassent’, en de ‘belangen van de cliënt versus efficiënte bedrijfsvoering’. Ze zitten in een regelrechte identiteitscrisis als je het mij vraagt.
Het gaat natuurlijk ook over geld. Dat wil zeggen, er is te weinig geld voor het vele werk. Dus er zijn te weinig mensen. Een jonge vrouw (cowboylaarzen, spijkerbroek vol geborduurde bloemen en wijd uitlopende pijpen, lammy coat) roept opeens: ‘Een caseload van 100 Is echt niet relaxed, weet je. We moeten Den Haag echt omturnen.’
Een ander zegt dat het wel mooi is geweest met die voorlichting aan rechters en officieren, want dat is niet het echte reclasseringswerk. Nazorg, dat is je ware! ‘We moeten de mensen helpen. En niet die toga’s want die willen alleen maar straffen. Die zien niet dat een delict een signaal is, van een mens in nood!’
Dat zal nog wat worden, daar in Noordwijk, want die andere clubs denken er heel anders over, begrijp ik. En het ministerie al helemaal. Het zal mij dus benieuwen of ze echt gaan fuseren met die anderen.