Een reclasseringswerker pur sang

Interview met Willy Tuhumury

Reclasseringswerker

‘Bescheidenheid siert de mens’ is een uitdrukking die Willy past als een jas. Ze is een reclasseringswerker die niet graag op de voorgrond treedt en zich bescheiden opstelt. Toch krijg je niet het gevoel hier met iemand te maken te hebben die zich de kaas van het brood laat eten. “Tegen cliënten zeg ik: ‘ik ben eerlijk en zal niet tegen je liegen. Lieg je wel tegen mij? Het zij zo. Het is jouw toezicht, niet het mijne.’” Vooruit, bescheiden én bijzonder nuchter. Een reclasseringswerker pur sang.

Wellicht komt Willy’s bescheiden en nuchtere karakter voort uit haar achtergrond. Haar moeder overleed toen ze negen was, waarna ze werd opgevoed door haar grootouders. Respect voor ouderen en ‘doe maar normaal dan doe je al gek genoeg’ zijn kernwaarden die binnen de Molukse gemeenschap gelden, en daarmee ook binnen haar gezin. Waarden waar ze volledig achterstaat, maar die haar in het werk soms in de weg zaten. “Ik liep op mijn 22e vanuit mijn HBO Jeugdwelzijnswerk stage bij de Raad voor de Kinderbescherming. Daar werk je met ouders en neem je beslissingen over hun kinderen. Vanuit de Molukse cultuur is dat not done. Ik moest echt leren hoe ik hen op een respectvolle manier kon adviseren in de opvoeding.” Ook bij de reclassering liep ze er soms tegenaan. “Dan had ik een Molukse, oudere collega, die ik in het dagelijks leven met ‘u’ en ‘tante’ zou bejegenen, maar op de werkvloer zei ik ‘jij’ en gebruikte ik haar voornaam. Dat voelde wel eens een beetje krom.”

Afbeelding Willy Tuhumury

Fascinatie voor het gevangeniswezen

In het begin van haar carrière werkt Willy met jongeren. Baby’s, peuters en kleuters zelfs; haar eerste banen waren in de buitenschoolse opvang en bij een kinderdagverblijf. Maar op een dag is ze klaar met het opvoeden van andermans kinderen – waar ze praktisch elke maandag opnieuw mee kan starten doordat ouders in het weekend weinig regels blijken te hanteren – en ziet ze een advertentie van de reclassering in de krant. Ze reageert erop en wordt aangenomen. “Al direct gaf ik aan dat ik graag in de PI wilde werken, en binnen zes maanden lukte dat. Ik heb tweeënhalf jaar in Scheveningen in de PI gewerkt, maar dat hield door bezuinigingen helaas op.”

Willy besluit het er niet bij te laten zitten en laat zich detacheren naar justitie. Ze gaat als trajectbegeleider (wat we tegenwoordig casemanager noemen) werken bij DJI, waarbij ze gevangenen begeleidt bij hun traject naar buiten.

Als dat na 14 maanden ophoudt, stapt ze van afdeling Den Haag over naar Rotterdam. In Den Haag hield ze zich al bezig met elektronische monitoring (EM), en dat blijft ze doen. Een heel gerichte keuze, want EM betekent cliënten die in hun penitentiair programma (PP) zitten, en dus dat ze af en toe de PI in mag. Vanwaar haar fascinatie met de gevangenis en deze doelgroep? Willy: “In de gevangenis ben je een nummer. Je bent machteloos, je bent afhankelijk. Ik ben voor die jongens hun verbinding met buiten, ik kan dingen regelen die zij zelf niet kunnen regelen. Ik voel me nuttig. Daarbij vind ik hen mateloos interessant en ben ik nieuwsgierig: wat heeft ertoe geleid dat ze hier zijn, dat ze hier staan in hun leven? En ex-gedetineerden weten wat ze riskeren als ze zich niet houden aan hun voorwaarden. Ze vertellen me vaak hoe blij ze zijn dat wij hen de kans geven langzaam te acclimatiseren aan het leven buiten de muren.”

Toch gebeurt dat laatste niet altijd. Willy: “Ik had een cliënt die vrij was en thuis voor zijn vrouw en vier kinderen moest zorgen. Hij gaf aan geblowd te hebben. ‘Dan krijg je een waarschuwing’, zei ik hem. ‘Betekent dat dat ik terug moet?’ ‘Nee, alleen dat je met de directeur van de PI moet praten.’ Al snel deed hij het opnieuw. Ik stuurde hem naar de PI en toen nam hij een koffer mee. Hij zat liever vast, dan dat hij het leven oppakte buiten de muren met vrouw en kinderen, en alle verantwoordelijkheden die daarbij horen. Dat vond ik schrijnend.”

Verantwoordelijkheid

Naast bescheiden en nuchter is verantwoordelijkheid bij de cliënt laten liggen ook typerend voor Willy. Werken met jeugd en jongvolwassenen wil ze dan ook niet meer. “Jongeren zijn veel te veel zoekend naar wat ze willen in het leven. Ik begeleid, adviseer en stuur mensen graag in de goede richting, maar uiteindelijk is het hun leven, zijn het hun acties, en zijn de consequenties ook voor hen. Die verantwoordelijkheid wordt door jongeren te weinig gevoeld.” Als er nu cliënten verdeeld worden binnen de 50-man grote afdeling in Den Haag-Rotterdam, is Willy duidelijk. Lachend: “Dan roep ik: dertig-plus graag!” Ook van Molukse reclassenten blijft ze liever weg. “Dat komt toch iets te dichtbij. Ik heb geen behoefte aan roddel en achterklap in mijn buurt of familie.”

Vergeleken met….

Onlangs was Willy voor een training (cursus International Training School on Core Correctional Skills, red.) in Barcelona. Met 21 werkers uit negen landen trainde ze haar basisvaardigheden met veel rollenspelen, uitdagende oefeningen en interessante sprekers. Ze sprak er met reclasseringswerkers uit andere landen en was verbaasd over de omstandigheden waaronder sommigen van hen werken. “Een caseload van vijftig mensen bleek geen uitzondering. Werkweken van 60 uur, en een minuscuul salaris. Vaak betreft dat jonge reclasseringsorganisaties. Dan denk ik aan de onze, dat we al tweehonderd jaar bestaan, en dan denk ik: dan hebben wij het zo gek nog niet. Ik werk nu 25 jaar bij de reclassering en kijk wel eens om me heen. Heb zelfs een loopbaancoachingstraject doorlopen. Maar de conclusie blijft toch elke keer weer dat ik hier graag werk. Ik ben trots op onze organisatie. Nee, ik hoef voorlopig nergens heen.”

Tekst: Marlies Hofland-van der Steeg

Illustratie: Nicole van den Hout

Lees ook de andere verhalen

Tekening Ine
Ine: “Ik had dit werk graag veel en veel langer willen doen”
Tekening Jan
Jan: “Soms heeft ons werk niets met crimineel gedrag te maken”
Feesttent
Group 14 Copy 3