“Meer tijd hebben voor alles, dat is echt heel fijn”

Interview met Marleen en Jeannette

Gepensioneerde reclasseringswerkers

Vanuit een totaal verschillende achtergrond kwamen Marleen en Jeanette bij de reclassering werken, Marleen in 1978, Jeanette tien jaar later. Het was de tijd dat je als werker alles deed, van advies en toezicht tot werkstraffen en vroeghulp. De panden waren oude herenhuizen met steile trappen, grote kamers en hoge plafonds, met de veiligheid van de werker was nog niemand bezig. Nu, veertig jaar later, is alles anders. Hoe hebben Marleen en Jeanette hun reclasseringstijd ervaren? Een terugblik met twee pensionada’s. Of dinosaurussen, zoals ze zichzelf noemen.

In de stad waar Marleen opgroeide woonde een zeer progressieve pastoor, die jongens in huis nam die uit de gevangenis kwamen. Marleen was vijftien en dronk met haar vrienden wel eens thee bij die pastoor. “We kletsten dan met die jongens, en één van hen vroeg me of hij eens bij mij thuis mocht komen. Mijn ouders waren net zo progressief als die pastoor en vonden het prima. In gesprek met die man bij ons thuis bedacht ik dat ik me ook graag in mijn werkende leven met deze doelgroep wilde bezighouden.” Tijdens haar opleiding aan de Sociale Academie loopt ze stage bij de reclassering, en daarmee is het geregeld; ze gaat er nooit meer weg.

Jeannette en Marleen verkleind

Fascinatie voor mensen die anders zijn

Hoe anders is het verhaal van Jeanette. Zij brengt haar jeugd door op een boerderij in een gereformeerd Veluws dorp. Een beschermde omgeving. “Bij mij ontstond juist daardoor een fascinatie voor mensen die wél buiten de lijntjes kleurden, die criminele dingen deden, die anders durfden te zijn. Machtig interessant vond ik dat.” Ook zij doet een sociale opleiding en belandt dan bij het Leger des Heils. Het is een pittige tijd. Jeanette: “De functie was intern, dus je leeft met de cliënten samen. En ze hebben een neus voor zwakte, onzekerheid, waar ze genadeloos op inspelen. Het is een periode waarin ik veel over mezelf leerde.”

In 1988 besluit ze te solliciteren bij Reclassering Nederland. In de vacature leest ze dat er voorkeur is voor een vrouw. “We waren met drie geschikte kandidaten over, twee mannen en ik. Ze kozen voor een man, want ze hadden het idee dat ze aan mij te veel inwerktijd kwijt zouden zijn. Ik was stomverbaasd.”

Jeanette laat het er niet bij zitten en tekent bezwaar aan. Het brengt haar bij de emancipatiecommissie, een commissie die Marleen samen met enkele collega’s had opgezet om de positie van de vrouw binnen Reclassering Nederland te verbeteren. Marleen: “We maakten ons hard voor ouderschapsverlof, voor het creëren van kinderopvangplekken, dat soort dingen. En in dit geval zorgden we ervoor dat er een extra vacature kwam, en toen kreeg Jeanette de baan wel.” Tussen de beide dames klikt het direct. Ze zijn exact even oud en zitten in dezelfde levensfase. Bovendien hebben ze allebei een sterk verlangen om naast hun werk hun horizon te verbreden. Ze bekwamen zich in 1992 in instellingssupervisie en begeleiden jonge reclasseringswerkers om aan de hand van de praktijk betere werkers te worden. Jeanette: “We keken met hen naar situaties en gesprekken en vroegen hen dan: op welke manier zou je hiervan kunnen leren zodat je daar in de toekomst profijt van hebt? Wat zijn je talenten, wat zijn je valkuilen? Waar liggen je kwaliteiten, waar je leerpunten? Mooi werk.”

Bittere pil

Als de reclassering hen dan vraagt een officiële opleiding tot supervisor te gaan doen, stappen de dames daar vol enthousiasme in. Het blijkt een pittig traject: twee jaar lang studeren, met jonge kinderen thuis, vier dagen per week werken, en weinig tijd. Bitter is dan ook de pil als de reclassering in 2000 de stekker uit de supervisorfunctie trekt. Marleen: “De focus lag steeds meer op productie, en in de tijd die wij aan supervisie besteedden konden we natuurlijk geen productie draaien. Dus er werden coaches en supervisoren van buiten aangetrokken. Dat was wel even slikken.” Om zichzelf meteen aan te vullen: “Maar het had ook een silver lining, want Jeanette en ik zijn toen samen een supervisiebedrijf begonnen. Van 2002 tot 2012 hebben we met heel veel plezier supervisietrajecten gedaan. Een heel leuke tijd.”

In de tijd dat ze instellingssupervisor zijn, treedt Jeanette ook regelmatig op als vervangend werkbegeleider. Als de functie in 2002 officieel wordt, solliciteert ze op de vacature. “Ik ging er blind vanuit dat ik de functie zou krijgen; ik deed het werk immers al.” Tot haar grote teleurstelling gaat de functie naar iemand anders. “Ik ben er letterlijk ziek van geweest en heb lang moeten herstellen. Gelukkig kon ik vrij snel de overstap van Arnhem naar Nijmegen maken, en daar werd ik in 2007 alsnog werkbegeleider. Het is één van de dingen waar ik trots op ben: dat ik niet de handdoek in de ring gooide, maar het plezier in mijn werk terugvond.” Toch krijgt ze het opnieuw voor haar kiezen als de werkbegeleidersfunctie in 2014 ophoudt te bestaan en ze weer de uitvoering in moet. “Op dat soort momenten val je terug op wat je geleerd hebt en vooral mijn supervisoropleiding heeft me enorm geholpen.”

Die ene cliënt

Als je hun verhaal zo hoort, zou je bijna vergeten dat Marleen en Jeanette ook werkers waren, die elke dag cliënten zagen. Wat voor reclasseringswerkers waren zij? Jeanette: “Ooit is in een rollenspel de trainer bijna geïrriteerd geraakt, omdat hij mij niet op de kast kon krijgen. Ik denk dat dat typisch is aan mij. Ik stem af op de ander en kijk hoe ik verbinding kan maken. Vandaaruit werk ik dan aan een oplossing. Dat vind ik het mooiste. Iedereen die tegenover je zit is weer anders en vraagt om een andere benadering. Je kunt echt niet op je lauweren rusten.” Marleen vond vooral mooi hoe ze een stukje met mensen in hun leven mee mocht lopen. Vooral haar eerste cliënt maakte veel indruk. “Het was een knul die net zo oud was als ik. Goh, dacht ik, als mijn wieg elders gestaan had, had ik misschien aan jouw kant van de tafel gezeten. Die jongen heeft me nog jaren op de hoogte gehouden van hoe het met hem ging. Hij is opgegroeid tot een fijne man en vader. Ik zal hem nooit vergeten.”

Terugkijken

Marleen en Jeanette kijken terug op een mooie tijd, waarin hen veel mogelijkheden geboden werden om te doen wat ze wilden. Jeanette: “Ik heb de 60-plusgroep opgezet, een intervisiegroep voor werkers ouder dan 60 waarvoor de organisatie in mijn ogen meer aandacht mag hebben. We denken erg vanuit productie, maar als je 60-plus bent, gaat je tempo omlaag, je onthoudt minder, dat is een feit. Dan kun je als organisatie beter aandacht hebben voor iemands meerwaarde als senior dan alleen voor productiegetallen. En ik heb de laatste jaren van mijn carrière aan reclasseringswerkers supervisie en intervisie mogen geven vanuit de supervisorenpool van de Reclasseringsacademie. Dat vond ik hartstikke leuk.” Ook Marleen kijkt met plezier terug: “Er kwam altijd wel weer iets langs waar we in konden duiken. Zo ben ik jarenlang als mentor, vertrouwenspersoon en trainer werkzaam geweest. En in de jaren ’90 was ik betrokken bij de start van Huiselijk Geweld-trainingen, die we nu BORG-trainingen noemen. Geweldig vond ik dat. Dan zit er een betonvlechter naast een bankdirecteur en zie je hoe de een de ander wijze raad geeft. En die trainingen zijn broodnodig, als je ziet hoe huiselijk geweld nog altijd toeneemt in onze samenleving.”

En dan met pensioen….

En het grote zwarte gat, hoe staat het daarmee? Totaal geen last van, zo blijkt. Marleen: “Ik hou van duidelijkheid, van structuur, dus ik zag wel op tegen mijn pensioen. En ik mis nu ook wel het contact met vooral de jongere collega’s. Maar ik zit op Tai Chi, doe een vogelcursus, zit bij de Vogelvereniging Nijmegen en fotografeer veel, dus ik zit niet stil. En op den duur wil ik me wel weer gaan verbinden aan iets. Onlangs ben ik benaderd door Slachtofferhulp Nederland, of ik daar niet iets wil gaan doen, en dat overweeg ik serieus. Maar het kan ook zijn dat ik me ga inzetten voor armoedebestrijding, of dieren. Ik zie het wel.”

Jeanette staat er net zo in. “Ik deed altijd al vrijwilligerswerk. Met mijn man werk ik bij het Voedselpark hier in de buurt, waar het vol staat met fruitbomen. Van dat fruit maken we allerlei soorten jam. Ook zitten we bij het Repair Café. Daar doet mijn man het technische gedeelte en ben ik de gastvrouw. Ik zit bij een toneelvereniging en ik dans. Dat deed ik altijd al, en nu veel vaker. Het is precies wat ik me voorgenomen had: ik doe lekker de dingen die ik altijd al leuk vond en daarna ga ik kijken waar nog meer ruimte voor is. Dat is het fijne: je hebt nu veel meer ruimte en tijd voor wat zich maar aandient.” Marleen vult aan: “Ja, simpelweg uit het raam kijken bijvoorbeeld. Dat kan gewoon.”

Of samen uitgebreid lunchen, wat de dames morgen gaan doen. Want ook daarvoor hebben ze nu gewoon heerlijk de tijd.

Tekst: Marlies Hofland-van der Steeg
Illustratie: Nicole van den Hout

Lees ook de andere verhalen

Tekening Ine
Ine: “Ik had dit werk graag veel en veel langer willen doen”
Tekening Jan
Jan: “Soms heeft ons werk niets met crimineel gedrag te maken”
Feesttent
Group 14 Copy 3