“De dag dat ik bedreigd werd, doe ik niet graag over”

Interview met Jeremy Dragtenstein

Reclasseringswerker

Voor Jeremy (33) was het van jongs af aan al duidelijk: mensen helpen, dat is wat hij wilde. Een vriend van hem wees hem op de opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, een master Sociologie volgde. Vier jaar geleden begon zijn loopbaan bij ons, en nu werkt hij al een aantal jaar buurtgericht, dus tussen de cliënten, in de Utrechtse wijk Overvecht. Cliënten van allerlei pluimage, voor wie hij nuchter maar ook vol passie die extra stap zal zetten. Al zit er soms wel één tussen die hij liever kwijt is dan rijk.

“Ik heb een cliënt van rond de zestig,” begint Jeremy zijn verhaal, “die nooit problemen gaf in de wijk. Toen overleed vijf jaar geleden zijn vrouw en begon die man te drinken. Het ging snel bergafwaarts. Hij kreeg schulden, dreigde met een pistool de moskee binnen te lopen, veroorzaakte overlast in de buurt, en we wisten niet: zijn het loze dreigementen of gaat hij ook echt wat doen? Hij kwam onder toezicht te staan bij twee vrouwelijke collega’s van mij, maar hij was zo respectloos tegen hen dat ze zeiden: ‘Jeremy, wil jij deze kerel niet onder je hoede nemen?’ Wilde ik best.” Het tekent de werker die Jeremy is: betrokken en niet makkelijk gek te krijgen.

Toen ontstond er een knap staaltje buurtgericht werken. “We kwamen met zijn allen bij elkaar: het Buurtteam vanwege zijn schulden, de politie vanwege de ruzies en bedreigingen, de gemeente voor de Persoonsgebonden Aanpak, de woningbouw vanwege de overlastmeldingen en Altrecht voor ambulante hulp. We overlegden een paar keer: wie doet wat?”

Jeremy’s rol ligt in de meldplichtgesprekken die de man bij hem heeft. Maar als hij ziet dat er meer nodig is, doet hij dat ook. “Ik ga af en toe met de wijkagent langs voor een kopje koffie. Dan kan hij even ventileren. Soms ook heeft hij een brief van een instantie en is hij gefrustreerd omdat hij de inhoud niet begrijpt. Dan neem ik zo’n brief voor mijn rekening en zoek ik dingen uit. Een luisterend oor bieden, eens in de zoveel tijd bellen en langsgaan, dat is wat ik kan doen, en over het algemeen blijkt dat voldoende.”

Afbeelding Jeremy Dragtenstein

“Sindsdien zijn de politiemeldingen gereduceerd tot nul”

Door de samenwerking met allerlei organisaties uit de buurt, kan er gezamenlijk nagedacht worden over oplossingen. Je reikwijdte wordt veel groter. Jeremy: “Ik had een top X-jongere in toezicht en zat daarmee automatisch bij overleggen die plaatsvinden rond deze groep in Utrecht. Deze jongen had geen vaste woon- of verblijfplaats en tijdens zo’n overleg kwam ik in contact met iemand van Stadsteam Back-up, een organisatie die zich bezighoudt met dakloze jongeren. ‘We moeten een woning regelen voor deze knul,’ zei ik. Samen met de gemeente en Back-up hebben we dat kunnen realiseren, en sindsdien zijn de politiemeldingen gereduceerd tot nul.”

Het zijn voorbeelden van hoe goed het kan werken als je dicht op de leefwereld van de cliënt zit en je samenwerkt met alle organisaties die bij zo’n cliënt betrokken zijn. Samen bereik je nu eenmaal meer dan alleen. En als je dan ín de wijk zit, zijn de lijntjes automatisch kort. Ook met de cliënt zelf. Jeremy: “Het voelt echt anders als je naar buiten gaat en de cliënt tegemoet loopt, dan wanneer de client in een wachtkamertje zit en je hem daar komt halen. Je gesprek begint al helemaal anders, het is meteen een goede start.”

Soms komt het werk onbedoeld mee naar huis

Met de soms heftige cliëntèle is ontspanning essentieel. “Vooral in de bios en in de sportschool kan ik mijn werk echt even vergeten, daar ben ik dan ook vaak te vinden.” Thuis praat hij soms over zijn werk, soms ook niet. “Ik praat de hele dag al. Dan vind ik het ook wel eens fijn om ’s avonds gewoon thuis te zijn en te spelen met mijn zoontje van 3.”

Toch komt het werk af en toe onbedoeld mee naar binnen. “Ik had een cliënt die was veroordeeld voor huiselijk geweld. Zijn vriendin woonde elders en hij wilde zijn kinderen per se zien. ‘Dat kan ik niet voor je regelen’, zei ik tegen hem, ‘daar gaan andere organisaties over.’ Daar nam hij geen genoegen mee, tijdens een telefonisch contact begon hij me te bedreigen. Ja, dan hang je op en denk je: shit.”

Jeremy belt met zijn manager, die meteen langskomt en de boel van hem overneemt. De officier en de politie worden erbij gehaald en de zaak wordt teruggestuurd. Voor Jeremy en zijn vriendin zijn de consequenties gelukkig beperkt. “Mijn vriendin heeft wel meteen ons naamplaatje bij ons appartement verwijderd, en die eerste dagen keek ik veel naar buiten: wie rijdt er langs? Maar ik ben gewoon boodschappen gaan doen en na een week was de angst eigenlijk wel verdwenen.”

Die cliënt heeft Jeremy nooit meer gezien. Of nee, dat is niet helemaal waar. Jeremy: “Afgelopen zomer kwam ik hem op straat tegen hier in Utrecht. ‘Sorry man, het spijt me zo, het was echt niet mijn bedoeling, sorry’ zei hij tegen me. Dat vond ik echt de kers op de taart: hij kon zijn verontschuldigingen aanbieden, ik kon hem geruststellen dat het oké was.”

Dat we al tweehonderd jaar naast onze cliënten staan zoals Jeremy dat doet, was nieuw voor hem. “Sinds 1823 al joh, ik had geen idee. Maar het feit dat onze organisatie nog altijd zo relevant is, zegt me wel dat het destijds een goed idee was om de reclassering op te richten. Chapeau, dus.” Zoals gezegd: nuchter, en niet gek te krijgen. Dat is Jeremy.

Tekst: Marlies Hofland-van der Steeg
Illustratie: Nicole van den Hout

Lees ook de andere verhalen

Tekening Ine
Ine: “Ik had dit werk graag veel en veel langer willen doen”
Tekening Jan
Jan: “Soms heeft ons werk niets met crimineel gedrag te maken”
Feesttent
Group 14 Copy 3