Vader Huib en dochter Janneke: “Thuis aan de eettafel ging het vaak over de reclassering”

Interview met Huib en Janneke

Veertig jaar lang werkte Huib voor de onze organisatie. Anderhalf jaar voor hij met pensioen ging, kwam zijn dochter Janneke binnen. Ze begon bij de werkstrafunit die Huib ooit mede had opgezet. Beiden zijn direct, nemen geen blad voor de mond en hebben veel oog voor de mens achter de dader. “Ik denk dat als je geen contact maakt met de cliënten, écht contact, je je werk niet goed kunt doen.”

Als jongen van achttien wil Huib het liefst culturele antropologie studeren. “Naar donker Afrika gaan en daar onbekende stammen ontdekken, dat leek me wel wat.” Zijn vader bepaalt anders. Het moet rechten worden. “Ik vond er niets aan. Enige interessante vond ik strafrecht. Dus ik stapte over op de Sociale Academie en ging stage lopen bij de reclassering. Na mijn studie was er een vacature waarop ik solliciteerde. Tijdens het sollicitatiegesprek pakte ik mijn agenda om een vervolggesprek te plannen, en toen zagen ze de sticker die erop zat, van de PSP (voorloper van Groen Links, red.). Ik dacht: nu kan ik wel inpakken. Maar het bleek een pré. Ik werd aangenomen en ben nooit meer weggegaan.”

Janneke maakt iets soortgelijks mee tijdens haar sollicitatie. “Al tijdens mijn studie psychologie werkte ik negen maanden in de werkstrafunit van Arnhem, waar mijn vader manager was. Na mijn afstuderen wilde ik graag bij de reclassering werken, maar liever niet bij mijn vader in het team. Er bleek een vacature bij de werkstrafunit in Apeldoorn. Ik solliciteerde er en voor het vervolggesprek vroeg mijn leidinggevende: zijn er data waarop je niet zou kunnen? Ik gaf aan dat ik naar Lowlands zou gaan, waar hij enthousiast op reageerde. Dus ik zei: “Ik heb een voorstel: ik geef jou mijn Lowlands kaartjes, dan geef jij mij de baan.” Dat grapje bleek hij wel te waarderen; ik kreeg de functie.”

Tekening Janneke en Huib

Die ene cliënt

Ook al vindt Janneke de werkstraf interessant, “je leert de doelgroep erg goed kennen”, de administratie ervan bevalt haar minder. Na vier jaar maakt ze de overstap van werkstraf naar advies en toezicht. Nu heeft ze gemiddeld twee cliënten onder toezicht; advies vormt de hoofdmoot van haar werkweek. Iets wat haar goed ligt. “Ik denk dat mijn kracht is dat ik in korte tijd oprecht contact maak met mensen. Ik luister en stel vragen zonder oordeel. Je kunt bij een zedendader niet zeggen: ‘wat een viespeuk bent u eigenlijk’, dat levert geen goede verstandhouding op.”

Ondanks haar onbevooroordeelde benadering gaat er af en toe toch iemand onder haar huid zitten. “Onlangs moest ik een rapport uitbrengen bij een zedendader die geen enkele wroeging had. Hij legde de schuld buiten zichzelf. Omdat hij nooit eerder veroordeeld was, leverde de risicotaxatie een laag risico op, maar zijn gedrag leerde me dat hij wel degelijk een hoog risico vormde. Dat vermeldde ik in mijn rapport en toen waren de rapen gaar. Hij maakte het erg persoonlijk en uiteindelijk heb ik hem aan een collega moeten overdragen. Ik sliep er niet van, en wist: hier moet ik iets mee. In gesprek met collega’s heb ik het een plek kunnen geven.”

Die ene client. Ook Huib kan daarover meepraten. “Het was een man die verdacht werd van incest bij zijn dochters en daar ook foto’s van had. ‘Wil je de foto’s zien, en mee naar zijn huis?’ vroeg de rechercheur mij. Ik zei ja op beide vragen, maar had daar al snel spijt van. De foto’s waren vreselijk en toen ik zijn vrouw en dochters totaal ontredderd in dat huis zag, raakte ik echt van slag. Samen met een collega ben ik dat gezin gaan begeleiden, dat was goed. Ik kon er veel met hen, mijn collega en de bureaupsycholoog over praten en zo langzaam die beelden vergeten.”

“Klachtenprocedures. Leuk!”

Na acht jaar besluit Huib de cliënten de rug toe te keren en het management in te gaan. Eerst als teamcoördinator, dan als adjunct-directeur van de Stichting Reclassering Utrecht, daarna als Unit Manager in Nijmegen, om uiteindelijk aan de slag te gaan als manager van de werkstraf unit Nijmegen-Arnhem. Gevraagd naar wat hij het leukste vond, antwoordt hij grappig genoeg “klachtenprocedures! Dan had ik weer eens contact met cliënten.” Hij weet nog goed hoe er eens een werkgestrafte bijzonder boos was op de medewerker werkstraffen. Huib werd er als manager bij gehaald om de boel te sussen. “Het was me al snel duidelijk dat de medewerker werkstraffen niet echt contact had gemaakt met deze man. Hij wierp op een gegeven moment geagiteerd zijn sleutelbos op tafel, en aan zijn sleutelhanger zag ik een foto van een kindje. ‘Is dat jouw kindje?’ vroeg ik hem. Zijn houding veranderde volledig. Hij vertelde zijn hele verhaal. Hoe hij gescheiden was en zijn kind nog maar eens per jaar, begeleid, mocht zien. Na zijn verhaal aangehoord te hebben, zei ik: ‘We moeten het ook nog even over de werkstraf hebben hè, die ging niet helemaal goed, toch?’ ‘Nee, maar ja, die mevrouw…’ ‘Nou’, zei ik, ‘die mevrouw doet ook gewoon haar werk.’ Ja, dat was wel waar, en het lag ook wel aan hem. Op zo’n moment heb je iets bereikt. Dat is fijn.”

Kom niet aan onze club

Janneke en Huib praten met warmte in hun stem over de reclassering. Janneke: “Ik ben oprecht trots dat ik bij de reclassering werk. Tuurlijk krijg je wel eens reacties van mensen die vinden dat criminelen zo lang mogelijk achter slot en grendel moeten, maar als ik dan aangeef dat het systeem zo niet werkt en dat dat de recidive niet ten goede komt, is er vaak wel begrip.” Huib vult lachend aan: “Als je vroeger vertelde dat je bij de reclassering werkte, viel het eerst stil, en dan zei altijd iemand: ‘Moeilijk werk, zeker?’ Haha.” Dan: “Het is mooi dat we tegen de stroom in durven te gaan. Ik zelf heb samen met een collega de werkstrafunits in Nijmegen opgericht. Daar was niet iedereen het mee eens. ‘Verschraling van het werk’ noemden ze het, je moest werkstraf niet apart halen van advies en toezicht, maar ik zag dat anders. En daar bleek ruimte voor.” Hij denkt even na en vult dan aan: “Net als COSA. Als je nu als pedoseksueel uit de gevangenis komt, heb je geen makkelijk leven denk ik. Dat de reclassering daar dan, tegen de beweging van de samenleving in, een initiatief voor opricht en in stand houdt, vind ik geweldig. Dan ben ik heel trots. Het blijft ook echt mijn club hoor, de reclassering. Ze moeten er niet aankomen.”

Lees ook de andere verhalen

Tekening Ine
Ine: “Ik had dit werk graag veel en veel langer willen doen”
Tekening Jan
Jan: “Soms heeft ons werk niets met crimineel gedrag te maken”
Feesttent
Group 14 Copy 3