Hellen: “Tot een goed rapport komen bij iemand die niet mee wil werken, dat is na al die jaren nog steeds uitdagend”

Interview met Hellen

PI-werker

Door puur toeval bezocht Hellen als 23-jarige studente de vrouwengevangenis in Paramaribo, Suriname. Daar werd haar nieuwsgierigheid naar de verhalen achter de gedetineerde vrouwen zo aangewakkerd, dat ze er per se wilde werken. Nu, bijna 40 jaar later, staat ze aan de vooravond van haar pensioen en kijkt ze terug op een lange, mooie loopbaan als adviseur op precies die plek waar haar hart nog altijd sneller van gaat kloppen: de gevangenis.

Toeval bestaat niet, zeggen ze. Maar of dat geldt voor Hellen? “Het klinkt bizar, maar ik maakte kennis met de gevangenis door de afkorting ervan. Ik deed een opleiding aan het CPI, het Christelijk Pedagogisch Instituut, om lerares te worden, en raakte geïnteresseerd in die ándere CPI: de Centraal Penitentiaire Inrichting. Ik vroeg er een rondleiding aan met mijn klasgenoten.” In de CPI werd haar hart gestolen. “We mochten met de vrouwen praten over alles behalve het delict. De gesprekken waren open, de dynamiek was geweldig, het personeel vriendelijk en betrokken. Ik besloot ter plekke om er te solliciteren.” Hellen moest allerlei tests doen, die ze met vlag en wimpel haalde. Ze werd aangenomen, kreeg een interne opleiding van acht maanden en mocht een wapen dragen. “Mijn ouders waren het er niet zo mee eens, dat hun 23-jarige dochter met mensen werkte ‘aan de andere kant van de maatschappij’, zoals mijn moeder dat noemde. En dan ook nog met een wapen. Maar als ik het wilde, zouden ze me steunen. En ik wilde het.”

Tekening Hellen

Huilebalk

De eerste dag weet ze nog goed. “Een vrouw, veroordeeld voor de moord op één van haar kinderen, kreeg bezoek van haar zoon. Hij viel haar huilend in de armen, snotterend dat ze onschuldig was, en zo hebben ze elkaar een half uur lang vastgehouden. Ik moest alles op alles zetten om niet mee te gaan huilen.” Maar ze leert snel. “Een paar maanden later zag ik hoe een jonge gedetineerde haar moeder overtuigde haar advocaat te betalen door haar huilend beterschap te beloven, dat ze vanaf nu echt op het rechte pad zou blijven. Later hoorde ik diezelfde gedetineerde tegen haar celgenoot zeggen: ‘Ik heb haar om de tuin geleid hoor, ze is er weer mooi ingetrapt.’ Dan zie je hoe tranen ook een middel kunnen zijn om te bereiken wat je wilt. Ik heb nooit meer met iemand meegejankt.”

Van de vrouwen naar de mannen

Tien jaar later heeft Hellen een partner en twee kinderen. In Suriname is veel onrust en gaat het economisch slecht. Op school lijden hun kinderen eronder, wat voor haar en haar man het moment is hun heil te gaan zoeken in Nederland. Hellen solliciteert bij de Koepelgevangenis in Haarlem en krijgt er een baan. Bij de mannen, dit keer. “De eerste dag voelde ik me niet prettig. In Suriname lopen de gedetineerden voor je, zodat je ziet wat ze doen. Hier lopen ze achter je, en heb je ook nog geen wapen. Daarbij was ik vrouwen gewend en werkte ik nu opeens met mannen. Het was even schakelen.” Maar het gaat haar goed af. Ze heeft door haar houding een natuurlijk overwicht en dwingt respect af. “Ik ga gesprekken onbevooroordeeld in, blijf rustig en tast af hoe ik iemand het beste kan benaderen. Wat je geeft, krijg je ook terug. Dat merkte ik elke dag.”

Na vijftien jaar, het is inmiddels 2005, wordt Hellens baan dusdanig uitgekleed dat ze het niet leuk meer vindt. Ze doet de HBO-opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening en solliciteert in 2008 bij de reclassering in Zaandam. “Ik belandde in een ongelofelijk warm bad. Meiden die jonger waren dan mijn dochter vingen me op en begeleidden me in het werk. Het was een team om u tegen te zeggen. Het werk werd met de dag leuker.”

“Zou u mij aannemen?”

Wat ze vooral leuk vindt aan het werk als adviseur, is de spanning ervan. “Ik lees altijd eerst het dossier van een cliënt. Dat vormt een beeld. Als er staat: ‘Deze man is getaserd tijdens de aanhouding’, dan ben ik benieuwd. Wat wordt het voor gesprek? Hoe zal ik diegene kunnen motiveren zich open te stellen? Andersom gebeurt ook: dan lees je dat iemand heel rustig is, en zit er een ongelofelijk opgewonden standje tegenover je. De uitdaging om dan de informatie uit zo iemand te halen die je nodig hebt om tot een goed advies te komen, daar hou ik van.”

Zo was er een cliënt op Schiphol, die niet bepaald bereid was Hellen tegemoet te komen. “‘Ik ga mijn gedrag niet veranderen’, zei hij, ‘dat heeft toch geen nut. Ik heb een lang strafblad, niemand neemt mij aan. Zou u mij aannemen?’ Ik keek hem goed aan en zei: ‘Heb je ooit al eens gesolliciteerd? Je hebt toch diploma’s? Je geeft het nu al op, zonder ook maar iets geprobeerd te hebben. Ik ken genoeg werkgevers die mensen als jou een kans zouden geven. Wat vinden je ouders ervan, dat je besloten hebt je leven tussen vier muren door te brengen? Terwijl je zoveel kunt.’ Ik zag zijn hele houding veranderen. Drie weken later kwam ik terug met zijn rapport. Hij was zo blij me te zien. ‘Mevrouw, ik heb me ingeschreven bij de Arbeid. En ik ga mijn Veiligheidscertificaat halen, zodat ik klaar ben voor een baan als ik naar de open inrichting ga.’ Ik zei: ‘Wat goed dat je aan je toekomst denkt nu, en dat je je zo inzet.’ En je gelooft het niet, maar hij schoot vol. Hij zei: ‘Nog nooit heeft iemand me een compliment gegeven. U bent de eerste.’” Op zo’n moment vindt Hellen het spijtig dat ze als adviseur niet meemaakt hoe het verder gaat met zo’n jongen. Maar dat ze dit al met één gesprek bereikt, is voor haar voldoende. “Hier doe ik het voor.”

Iets om naar uit te kijken

Maar niet lang meer. Hellen gaat over tien maanden met pensioen, als ze 63 is. “Ik zie mensen die met hun 67e stoppen en die hebben dan nergens meer puf voor. Uitgeblust zijn ze. Dat vind ik zonde. Ik ben nu nog zo gezond als een vis, ben reislustig, heb veel vrienden, veel hobby’s en zeven kleinkinderen. Ik kom tijd tekort.” Zal ze het werk missen? “Zeker. Ik ga mijn cliënten missen, mijn fijne werkplek, de spanning van het werk. Maar mijn collega’s niet. Want met veel van hen ga ik in mijn privétijd ook om. Die zal ik dus na mijn pensioen gewoon blijven zien. Gezellig. Ik heb er zin in.”

Tekst: Marlies Hofland-van der Steeg
Illustratie: Nicole van den Hout

Lees ook de andere verhalen

Tekening Ine
Ine: “Ik had dit werk graag veel en veel langer willen doen”
Tekening Jan
Jan: “Soms heeft ons werk niets met crimineel gedrag te maken”
Feesttent
Group 14 Copy 3