Historisch weetje #14

Alternatieve straf

Historisch weetje #14

1971 De Werkstraf - Reclassering gaat alternatieve straffen begeleiden

In 1971 deed een Arnhemse politierechter uitspraak tegen drie ijzervlechters, die zich schuldig hadden gemaakt aan zware mishandeling. Zij kregen een voorwaardelijke gevangenisstraf met als bijzondere voorwaarde dat zij voor een bepaalde periode aan de slag moesten in een verpleeghuis, een sociaal pedagogisch centrum en een revalidatiecentrum.

Met deze “ijzervlechterszaak” begint de geschiedenis van de werkstraf (toen nog ‘alternatieve sanctie’ genoemd). Later kwamen de begrippen taakstraf, leerstraf en werkstraf in gebruik. Een alternatieve sanctie was een straf die in de plaats kwam van een andere straf, vooral een onvoorwaardelijke veroordeling tot een gevangenisstraf van maximaal zes maanden. Het voordeel van de alternatieve straf was dat de veroordeelde iets kon terugdoen voor de samenleving en tegelijkertijd werkervaring en vaardigheden kon opdoen.

In die jaren bereikte het aantal gedetineerden in Nederland een historisch laagtepunt: 2300 in 1973 (vergelijk: in 2005 17.600 gedetineerden; in 2014 10.365). Alternatieve straffen pasten in het milde strafrechtelijk klimaat. Resocialisatie (en niet vergelding) gold als het doel van de straf. De gevangenisstraf lag onder vuur lag omdat onderzoek het risico van detentieschade had gesignaleerd. Gevangenisstraf ging bovendien vaak gepaard met verlies van huis, baan en relaties. Klassejustitie en stigmatisering lagen op de loer. Alternatieve straffen pasten in het geloof in verbetering van de veroordeelde die zijn leven kon beteren.

Lees ook de andere verhalen

Rec arv4
Historisch weetje #19
Gevangenis
Historisch weetje #18
Feesttent
Group 14 Copy 3